Om het functioneren van spieren en zenuwen te onderzoeken wordt een zenuwgeleidingsonderzoek of elektromyogram (EMG) verricht.
- Voorbereiding: Op de dag van het onderzoek mag u geen huidcrème gebruiken, aangezien die de meting bemoeilijkt. Draag geen strakke kleding zoals een korset. Vaak moet u voorafgaand aan het EMG met uw armen en/of benen in een waterbad. Dit warmt de ledematen iets op zodat de zenuwgeleiding beter gaat. Dit duurt twintig tot veertig minuten.
- Tijdens het onderzoek: Op de huid van uw armen of benen plaatst de onderzoeker een aantal elektroden (meestal metalen dopjes of plakkers). Deze elektroden meten de signalen die door zenuwen worden doorgegeven. Via andere huidelektroden wordt vervolgens de zenuw met verschillende korte schokjes geprikkeld; u voelt dan steeds een stootje. Alle elektroden zijn verbonden met de EMG–computer. Op het beeldscherm ziet de onderzoeker de waardes en grafieken van de metingen. Na het onderzoek worden de elektroden verwijderd.
Afhankelijk van de vraag van de neuroloog en de eerdere bevindingen, vindt er soms ook onderzoek van de spieren plaats, het zogenaamde naald-EMG. De arts prikt een dun naaldje in een spier en beweegt de naald kleine stukjes in de spier. Dit kan pijnlijk zijn. De naald is ook verbonden met de EMG-computer. Op het scherm wordt de spieractiviteit weergegeven en u kunt deze ook horen.
Het onderzoek duurt ongeveer drie kwartier. Soms is een uitgebreider onderzoek nodig, dit duurt dan ongeveer twee uur. - Na het onderzoek: De kans bestaat dat na het naald-EMG een prikplek nog wat nabloedt of dat een blauwe plek ontstaat.
Bekijk de video over wat er gebeurt bij een EMG-onderzoek in het UMC Utrecht.