Er is een groot verschil in het beloop van de aandoening bij verschillende mensen met CIAP. Sommigen mensen krijgen nooit spierklachten, anderen hebben die al relatief vroeg in het ziekteproces. Hetzelfde geldt voor de andere mogelijke symptomen zoals pijn en klachten van de handen. Ook de snelheid waarmee de klachten toeneemt, verschilt van persoon tot persoon.
CIAP begint meestal tussen de 45 en zeventig jaar met langzaam toenemende verschijnselen van gevoelloosheid, pijn en spierzwakte in voeten en benen en is langzaam progressief. De klachten kunnen echter ook tijdelijk stabiel blijven; een verbetering is niet mogelijk.
De toename van klachten kan bestaan uit toename van gevoels- en spierklachten of uitbreiding van de locatie van de klachten. Vaak breiden de klachten van de voeten uit naar de enkels en onderbenen en kunnen later ook de vingers en handen aangedaan raken.
- Patiënten krijgen in de loop van de tijd te maken met nieuwe beperkingen en moeten daarmee leren omgaan.
- Tien jaar na de diagnose zijn de klachten vaak zodanig verergerd dat hulpmiddelen nodig zijn, maar zijn patiënten niet rolstolafhankelijk geworden. De kans dat patiënten door CIAP in een rolstoel terechtkomt is erg klein.
- Het is nog niet goed te voorspellen wat per persoon te verwachten is. In het algemeen geldt wel dat het een geleidelijke ziekte is waarbij er geen plotse verergeringen zijn. Mocht er wel een plotse verandering optreden moeten specifieke oorzaken onderzocht worden.
- CIAP heeft geen nadelig effect op de levensverwachting.